Na jaren van verwaarlozing hebben politici eindelijk aandacht voor het afkalvende vestigingsklimaat. Komt alles nu dus toch goed? Dat wordt lastig. Want diezelfde politici zijn de afgelopen jaren verslaafd geraakt aan het paaien van hun kiezers - met geld van datzelfde bedrijfsleven.

Nergens wordt de spagaat waar politici in zitten zo duidelijk als bij de VVD, waar partijleider Dilan Yesilgöz en minister van Financiën Eelco Heinen in tegenovergestelde richtingen trekken. Volgens fractievoorzitter Yesilgöz is het 'code rood' voor de middenklasse. In de eerder dit jaar gepresenteerde 'agenda voor werkend Nederland' wil zij de middenklasse voor 1 miljard euro aan lastenverlichting en hogere toeslagen geven.

Nieuw is dat VVD-geluid natuurlijk niet. Haar voorganger als fractievoorzitter, Klaas Dijkhoff, stelde in 2019 al dat 'de middenklasse in toenemende mate in de knel komt'. Hij combineerde dat met een lichte afkeer van multinationals. Die grote bedrijven schoten premier en VVD-leider Mark Rutte in 2018 niet te hulp in de publieke discussie over het afschaffen van de dividendbelasting. Dat veroorzaakte een vertrouwensbreuk tussen het grootbedrijf en haar trouwste politieke bondgenoot de VVD.

Ergens kwam dat de VVD wel goed uit. Want om die middenklasse te paaien was geld nodig. Toen Klaas Dijkhoff het Binnenhof verliet - hij is inmiddels 'bezig met gedragsbeïnvloeding' en podcaster - nam zijn opvolger Sophie Hermans in 2021 het voortouw om na Prinsjesdag de rijksbegroting in een avondje te verbouwen om allerlei politieke stokpaardjes mogelijk te maken. Het bedrijfsleven kreeg de rekening van 1,7 miljard euro gepresenteerd.

Traditioneel was het belasten van bedrijven een strijd tussen links en rechts. Links was voor, rechts tegen. Maar doordat de 'dijk' van de VVD brak, ontstond een vloedgolf aan belastingverhogingen voor bedrijven.

Al met al hebben opeenvolgende (centrum)rechtse kabinetten met de VVD tussen 2018 en 2025 de belastingen voor bedrijven met 13,5 miljard euro verhoogd, blijkt als je cijfers van het Centraal Planbureau analyseert (van voor 2018 heeft het planbureau geen cijfers). In diezelfde periode kregen gezinnen juist bijna 8 miljard euro aan lastenverlaging.

De grafiek hierboven toont alleen de zogeheten 'beleidsmatige' belastingwijzigingen - de knoppen waar politici actief aan hebben gedraaid. Natuurlijk krijgt de overheid ook meer belastinggeld binnen als mensen meer loon krijgen, of bedrijven meer winst maken. Maar ook als je dat meeneemt, zie je dat de winstbelasting veel sneller is opgelopen. Tussen 2019 - het laatste 'normale' jaar voor corona - en 2024 zijn bedrijven 19,3 miljard euro meer aan winstbelasting afgedragen, een stijging van 74 procent. De loonbelasting steeg relatief veel minder snel, met 'slechts' 35 procent.

Het paaien de burger - of je het nu gezinnen, kiezers, of middenklasse noemt - gaat steeds ten koste van het bedrijfsleven. Van elke euro die de overheid uitgeeft, wordt inmiddels 10 cent betaald met winstbelasting van bedrijven, blijkt uit berekeningen van Hollands Welvaren op basis van CPb-cijfers. Het gemiddelde van de afgelopen 25 jaar is 8 cent. Tegelijk daalde de bijdrage van de loonbelasting aan de verzorgingsstaat juist met 2 cent, tot 31 cent.

'Je kunt bedrijven niet oneindig blijven belasten'

De koers van VVD-leider Yesilgöz is dus om de middenklasse nog minder te laten bijdragen aan het in stand houden van de verzorgingsstaat - die moet immers nóg meer belastingverlagingen krijgen. Maar ze heeft een probleem. Ze heeft vorig jaar namelijk partijgenoot Eelco Heinen naar voren geschoven als minister van Financiën. En hij zit op een heel andere koers. We kunnen niet doorgaan met het 'oneindig blijven belasten' van bedrijven zei hij recent in de Tweede Kamer. 'Het vestigingsklimaat staat onder druk en ik denk dat wij onderschatten hoe broos onze welvaart is.' De geldkraan waarmee de burgers de afgelopen jaren zijn gepaaid, gaat wat hem betreft dus dicht.

Stel je zou het vestigingsklimaat willen verbeteren door de bijdrage van bedrijven aan de overheidsuitgaven terug te brengen naar dat langjarige gemiddelde van 8 procent, dan zou je ze zo'n 10 miljard euro richting het bedrijfsleven moeten sluizen. Dat is tien keer meer dan Yesilgöz vrij wil maken om 'code rood' voor de middenklasse op te lossen. Serieus geld dus.

Je zou natuurlijk de belastingen voor zowel kiezers én bedrijven kunnen verlagen. Maar dan moet je óf het begrotingstekort laten oplopen, óf bezuinigen. En voor dat laatste zijn in de Tweede Kamer vrijwel geen plannen. Tijdens de verkiezingscampagne wilden partijen vooral de uitgaven verhógen.

De VVD had weliswaar als enige serieuze bezuinigingsplannen, maar die zijn vrijwel allemaal al uitgevoerd in dit coalitieakkoord, zoals het snijden in ontwikkelingssamenwerking en het Nationaal Groeifonds de nek omdraaien. Nieuwe plannen heeft de partij dus niet. Hoe bezuinigen uitpakt zonder vooraf uitgedacht en aan de kiezers voorgelegd plan, kun je nu zien in Amerika.

Het is mooi dat politici het vestigingsklimaat weer serieus nemen. Maar dat is niet zoveel waard als zij niet ook twee andere stappen zetten. Tegen kiezers zeggen dat de tijd van pamperen voorbij is. En gaan nadenken over grote, ambitieuze bezuinigingen en hervormingen. Balkenende II en Rutte II deden dat ook, dus theoretisch gezien moet het kunnen.

Maar welke politicus durft het aan om zo'n nieuw verhaal te vertellen?